12.41. O mijn twee medegevangenen, wat één uwer betreft, hij zal wijn voor zijn Heer schenken en wat de ander betreft, hij zal worden gekruisigd, zodat de vogels van zijn hoofd zullen eten. De zaak waarover gij hebt gevraagd, is besloten.
12."42. En hij zeide tot degene van hen, van wie hij wist dat hij bevrijd zou worden: ""Vermeld mij bij uw heer."" Maar Satan deed hem vergeten het aan zijn heer te zeggen daarom bleef hij voor enige jaren in de gevangenis."
12."43. En de koring (van Egypte) zeide: ""Ik zag zeven vette koeien, die door zeven magere koeien werden verslonden en zeven groene korenaren en zeven verwelkte aren. O gij leiders, legt mij de betekenis van mijn droom uit als gij een droom kunt verklaren."""
12."44. Zij antwoordden: ""Het zijn verwarde dromen en wij kennen de verklaring van zulke dromen niet."""
12."45. En degene van de twee die bevrijd was, herinnerde zich na enige tijd Jozef, en zeide toen: ""Ik zal u de verklaring er van laten weten, zend mij daarom."""
12.46. O, Jozef! gij man der waarheid, leg ons de betekenis uit van zeven vette koeien die door zeven magere worden verslonden en van zeven groene korenaren en andere verwelkte aren opdat ik tot het volk moge terugkeren, zodat zij mogen weten.
12."47. Hij antwoordde: ""Gij zult zeven jaren lang voortdurend zaaien en wat gij maait in de aar laten, met uitzondering van een weinig, dat gij zult eten."""
12.48. Dan zullen er nadien zeven harde jaren komen, die al hetgeen gij van te voren hebt opgeslagen zullen verteren, met uitzondering van een weinig dat gij zult bewaren.
12.49. Dan zal er nadien een jaar komen, waarin de mensen zullen worden geholpen en waarin zij (vruchten) zullen persen.
12."50. En de koning zeide: ""Brengt hem tot mij."" Maar toen de boodschapper tot hem (Jozef) kwam, zeide hij: ""Ga terug naar uw heer en vraag hem hoe het met de vrouwen is gesteld die zich in de handen sneden, voorzeker mijn Heer kent haar sluwe plan goed."""
12."51. Hij, (de koning) zeide tot de vrouwen: ""Wat was het geval met u toen gij Jozef tegen zijn wil zocht te verleiden?"" Zij zeiden: ""Allah zij verheerlijkt. Wij hebben geen kwaad van hem geweten."" De vrouw van de Aziez zeide: ""Nu is de waarheid aan het licht gekomen. Ik was het die hem tegen zijn wil zocht te verleiden en hij behoort zeker tot de waarachtigen."""
12.52. Dit is, opdat hij moge weten dat ik hem in zijn afwezigheid niet ontrouw was en dat Allah het plan van de ontrouwe mensen niet laat slagen.
12.53. En ik verklaar mijzelf niet vrij (van zwakheid) te zijn, want het menselijke, ik' spoort tot het kwade aan, uitgezonderd dat waarover mijn Heer barmhartigheid betoont. Voorzeker, mijn Heer is Vergevensgezind, Genadevol.
12."54. En de koning zeide: ""Brengt hem bij mij, ik wil hem voor mijzelf houden."" En toen hij tot hem (Jozef) had gesproken, zeide hij: ""Gij zijt van deze dag af een man van positie en vertrouwen bij ons."""
12."55. Hij antwoordde: ""Stel mij aan over de schatten van het land want ik ben een deskundig bewaarder."""
12.56. En zo vestigden Wij Jozef in het land. Hij vertoefde er in, waar hij ook wilde. Wij schenken Onze barmhartigheid aan wie Ons behaagt en Wij laten het loon Aer rechtvaardigen niet te gronde gaan.
12.57. En het loon van het Hiernamaals is zeker beter voor degenen die geloven en God vrezen.
12.58. En Jozefs broeders kwamen en gingen bij hem binnen en hij herkende hen, maar zij herkenden hem niet.
12."59. En toen hij hen van levensmiddelen had voorzien, zeide hij: ""Brengt mij uw broeder van vaderskant. Ziet gij niet, dat ik u met volle maat geef en dat ik een goed gastheer ben?"""
12.60. Maar indien gij hem niet tot mij brengt dan zal er van mij geen maat (koren) voor u zijn noch zult gij in mijn nabijheid komen.