القائمة
Jozef
12."21. En de Egyptenaar, die hem kocht, zeide tot zijn vrouw: ""Maak zijn verblijf behoorlijk. Het is waarschijnlijk dat hij ons van nut kan zijn, of dat wij hem als zoon aannemen."" En zo vestigden Wij Jozef in het land, opdat Wij hem in het verklaren der dingen mochten onderwijzen. Allah heeft macht over Zijn gebod, maar de meeste mensen weten het niet."
12.22. Toen hij volwassen was, schonken Wij hem oordeel en kennis, zo belonen Wij de goeden.
12."23. En zij, in wier huis hij was, zocht hem (tegen zijn wil) te verleiden. Zij grendelde de deuren en zeide: ""Kom nu."" Hij antwoordde: ""Dat verhoede Allah, hij is mijn heer. Hij heeft mijn verblijf waardig gemaakt. Voorwaar, de boosdoeners slagen nooit."""
12.24. En zij nam een besluit betreffende hem en hij nam een besluit betreffende haar. Als hij geen duidelijk teken van zijn Heer had gezien, (kon hij zo'n vastberadenheid niet hebben getoond). Zo kwam het dat Wij het kwaad en de onbetamelijkheid van hem mochten afwenden. Voorzeker hij was een Onzer uitverkoren dienaren.
12."25. En zij holden beiden naar de deur en zij scheurde zijn hemd van achteren en zij ontmoetten haar echtgenoot aan de deur. Zij zeide: ""Wat zal de straf zijn voor iemand die kwade bedoelingen had met uw vrouw, anders dan gevangenneming of een pijnlijke kastijding?"""
12."26. Hij (Jozef) zeide: ""Zij is het die mij tegen mijn wil zocht te verleiden."" En een familielid van haar getuigde: ""Als zijn hemd van voren is gescheurd, heeft zij de waarheid gesproken en behoort hij tot de leugenaars,"
12."27. Maar als zijn hemd van achteren is gescheurd, heeft zij gelogen en behoort hij tot de waarachtigen."""
12."28. Toen hij (haar man) zag dat zijn hemd van achteren was gescheurd, zeide hij: ""Dit is zeker een list van u, vrouwen. Uw list is inderdaad sterk."""
12.29. O, Jozef, wend u hiervan af en gij (vrouw), vraag vergiffenis voor uw zonde. Gij behoort zeker tot de schuldigen.
12."30. En de vrouwen in de stad zeiden: ""De vrouw van Aziez zoekt haar slaaf tegen zijn wil te verleiden. Hij heeft haar met verliefdheid vervuld. Wij zien haar inderdaad klaarblijkelijk dwalen."""
12."31. En toen zij van hun plannen hoorde, nodigde zij haar uit en bereidde haar een maaltijd en gaf ieder een mes en zeide dan (tot Jozef): ""Ga naar hen toe."" En toen zij hem zagen achtten zij hem grotelijks en zij sneden zich in de handen en zeiden: ""Allah zij verheerlijkt. Dit is geen mens, dit is een edele engel."""
12."32. Zij zeide: ""Dit is hij nu over wie gij mij beschuldigdet, ik zocht hem werkelijk tegen zijn wil te verleiden, maar hij redde zich. En als hij nu niet doet wat ik hem verzoek, zal hij zeker gevangen genomen en vernederd worden."""
12."33. Hij (Jozef) zeide: ""O mijn Heer, ik zou de gevangenis verkiezen boven hetgeen waartoe zij mij roepen, tenzij Gij haar list van mij afwendt zal ik mij tot haar neigen en tot de onwetenden behoren."""
12.34. Daarom verhoorde zijn Heer zijn gebed en wendde hun list van hem af. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.
12.35. Dus kwam het hun (mannen) voor, nadat zij de tekenen van zijn onschuld hadden gezien, dat zij hem voor een tijd gevangen moesten nemen.
12."36. En er gingen met hem twee jonge mannen de gevangenis binnen. Een hunner zeide: ""Ik zag mij wijn persen."" En de andere zeide: ""Ik zag mij in een droom brood op mijn hoofd dragen waarvan de vogelen aten. Geef ons de verklaring er van, voorzeker, wij zien dat gij tot de goeden behoort."""
12."37. Hij antwoordde: ""Het voedsel, dat u wordt gegeven, zal niet tot u komen, voordat ik u de verklaring er van heb gegeven. Dit is naar aanleiding van hetgeen mijn Heer mij heeft onderwezen. Ik heb van de godsdienst van het volk dat niet in Allah en in het Hiernamaals gelooft, afstand gedaan."
12.38. En ik volg de godsdienst van mijn vaderen, Abraham, Izaak en Jacob. Het betaamt ons niet dat wij iets met Allah vereenzelvigen. Dit behoort tot Allah's genade voor ons en de mensheid, maar de meeste mensen zijn niet dankbaar.
12.39. O, mijn twee medegevangenen, zijn verscheidene Heren beter of is Allah, de Ene, de Opperste beter?
12.40. Gij aanbidt naast Allah niets, dan ijdele namen die gij hebt uitgedacht, gij en uw vaderen, Allah heeft daar geen gezag voor nedergezonden. De beslissing berust bij Allah alleen. Hij heeft bevolen dat gij naast Hem niets zult aanbidden. Dit is de juiste godsdienst, maar de meeste mensen beseffen het niet.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات