12.101. O, mijn Heer, Gij hebt mij macht gegeven en de verklaring van dromen onderwezen. O, Schepper der hemelen en der aarde, Gij zijt mijn Beschermer in deze wereld en in het Hiernamaals. Doe mij sterven als Moslim en verenig mij met de rechtvaardigen.
12.102. Dit behoort tot de tijdingen van het verborgene die Wij u (o Profeet ) openbaren. Gij waart niet bij hen, toen zij zich (tegen u) verenigden en plannen smeedden.
12.103. En de meeste mensen willen niet geloven zelfs al wenst gij het vurig.
12.104. Gij vraagt er hun geen beloning voor. Het is niets dan een vermaning aan alle werelden.
12.105. En hoeveel tekenen zijn er niet in de hemelen en op aarde waaraan zij, zich afwendend, voorbijgaan!
12.106. En de meesten hunner geloven niet in Allah, zonder medegoden aan Hem toe te schrijven.
12.107. Voelen zij zich dan nu veilig voor het komen van een overweldigende straf over hen van Allah of voor het onverwacht komen van het Uur over hen, terwijl zij het niet bemerken?
12."108. Zeg: ""Dit is mijn weg: ik roep tot Allah in zeker weten, ik en mijn volgelingen. Heilig is Allah en ik behoor niet tot de afgodendienaren."""
12.109. En Wij zonden vóór u slechts mensen uit de inwoners der steden, die Wij inspireerden. Hebben zij dan niet op aarde gereisd en gezien wat het einde was dergenen die vóór hen waren? En het tehuis van het Hiernamaals is voorzeker beter voor degenen, die vrezen. Wilt gij dan niet begrijpen?
12.110. Totdat, wanneer de boodschappers wanhoopten en zij dachten dat zij voor leugenaars verden gehouden, Onze hulp tot hen kwam en dan werd gered, wie Ons behaagde. En Onze kastijding wordt van een zondig volk niet afgewend.
12.111. Er is in hun verhaal gewis een les voor mensen van begrip. Het is niet iets, dat is verzonnen, doch een vervulling van hetgeen er vóór is en een uiteenzetting van alle dingen en een leiding en een barmhartigheid voor een volk, dat gelooft.