76.1. Voorzeker, er is voor de mens een tijdperk geweest toen hij geen vermeldenswaardig ding was.
76.2. Wij hebben de mens uit een gemengde levenskiem geschapen en hebben hem horende en ziende gemaakt om hem op de proef te stellen.
76.3. Wij hebben hem de weg getoond, hij moge dankbaar of wel ondankbaar zijn.
76.4. Voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen ketenen, ijzeren halsbanden en een laaiend Vuur bereid.
76.5. Maar de deugdzamen drinken uit een beker (een drank) gemengd met Kamfer.
76.6. De dienaren van Allah drinken uit een bron, welke zij in overvloed doen stromen.
76.7. Zij vervullen de gelofte, en vrezen een Dag waarvan het kwaad verstrekkend is.
76.8. En zij geven voedsel, uit liefde voor Hem, aan de armen, de wees en de gevangenen.
76."9. (Zeggende): ""Wij voeden u slechts ter wille van Allah. Wij verlangen geen beloning noch dank van u."
76."10. Wij vrezen van onze Heer een moeilijke en drukkende Dag."""
76.11. Daarom zal Allah hen voor het kwade van die Dag beschermen en zal hun blijdschap en geluk schenken.
76.12. En Hij zal hen voor hun standvastigheid belonen met een tuin en kleren van zijde.
76.13. Zich daarin nedervlijende op sofa's zullen zij het noch te koud noch te warm hebben.
76.14. En de schaduw der bomen zal dicht over hen zijn en de trossen fruit zullen gemakkelijk bereikbaar worden gemaakt.
76.15. En zilveren vaten zullen aan hen worden rondgereikt, en bekers
76.16. Kristalhelder, uit zilver, in de juiste maat vervaardigd.
76.17. En daarin zal hun een drank worden gegeven, vermengd met Gember.
76.18. Van een bron genaamd: Salsabiel.
76.19. En jonge mensen, die niet verouderen, zullen om hen rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen zijn.
76.20. En waarheen gij ook kijkt, zult gij een zaligheid voelen en een groot koninkrijk aanschouwen.