26.101. Noch een boezemvriend.
26."102. Indien er voor ons een terugkeer (naar de aarde) was, zouden wij tot de gelovigen behoren."""
26.103. Hierin is waarlijk een teken, maar de meesten onder hen willen het niet geloven.
26.104. En voorwaar, uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.
26.105. Het volk van Noach verloochende de boodschappers.
26."106. Toen hun broeder, Noach, tot hen zeide: ""Wilt gij niet (God) vrezen?"""
26.107. Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper,
26.108. Vreest daarom Allah, en gehoorzaamt mij,
26.109. En ik vraag u er geen beloning voor: Mijn loon is bij de Heer der Werelden.
26."110. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij."""
26."111. Zij antwoordden: ""Zullen wij u geloven terwijl slechts de onaanzienlijken u volgen?"""
26."112. Hij (Noach) zeide: ""En wat weet ik er van wat zij deden?"""
26.113. Hun rekening is alleen bij mijn Heer, als gij het slechts wist!
26.114. En ik ga de gelovigen niet verdrijven.
26."115. Ik ben niets dan een duidelijke waarschuwer."""
26."116. Zij zeiden: ""Als gij niet ophoudt, o Noach, zult gij voorzeker worden gestenigd."""
26."117. Hij zeide: ""Mijn Heer, mijn volk heeft mij verloochend."
26."118. Oordeel daarom beslissend tussen hen en mij, en red mij en de gelovigen die met mij zijn."""
26.119. Daarom redden Wij hem en degenen die met hem in de geladen ark waren.
26.120. Daarna verdronken Wij degenen die achterbleven.