القائمة
De Koe
2.41. En gelooft in hetgeen Ik heb geopenbaard, vervullende datgene, wat gij reeds bezit en weest niet de eersten, die het verwerpen, verruilt evenmin mijn tekenen voor geringe prijs en zoekt bescherming in Mij alleen.
2.42. En verwart de waarheid niet met de onwaarheid, noch verbergt de waarheid tegen beter weten in.
2.43. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en bidt met hen, die bidden.
2.44. Beveelt gij de mensen het goede te doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij dan niet begrijpen?
2.45. Zoekt hulp door geduld en gebed, dit is inderdaad moeilijk, behalve voor de ootmoedigen,
2.46. Die er zeker van zijn, dat zij hun Heer zullen ontmoeten en dat zij tot Hem zullen wederkeren.
2.47. O kinderen Israëls! Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven de volkeren verhief.
2.48. En vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak zal worden aanvaard, noch een losprijs zal worden aangenomen, noch zij zullen worden geholpen.
2.49. En toen Wij u redden van Pharao's volk, dat u met bittere marteling kwelde, Uw zonen dodend en uw vrouwen sparend, hierin was voor u een zware beproeving van uw Heer.
2.50. En toen Wij de zee voor u spleten en u redden en Pharao's volk lieten verdrinken, terwijl gij toezaagt.
2.51. En toen Wij met Mozes een tijd afspraken van veertig nachten, toen naamt gij in zijn afwezigheid het kalf, (om het te aanbidden) en gij werdt overtreders.
2.52. Daarna vergaven Wij u, opdat gij dankbaar zoudt zijn.
2.53. En toen gaven Wij Mozes het Boek en het oordeel des onderscheids, opdat gij recht geleid zoudt worden.
2."54. En toen Mozes tot zijn volk zeide: ""O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan door het kalf te aanvaarden: derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper"". Daarna wendde Hij zich genadig tot u. Voorzeker, Hij is Berouwaanvaardend, Genadevol."
2."55. En toen gij zeidet: ""O Mozes, wij zullen u geenszins geloven, totdat wij Allah van aangezicht tot aangezicht zien"", toen trof u een donderslag, terwijl gij toezaagt."
2.56. Toen deden Wij u verrijzen na uw dood, opdat gij dankbaar zoudt zijn.
2."57. En Wij deden de wolken een schaduw over u zign en zonden u manna en kwartels, (zeggende): ""Eet van de goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien."" Zij schaadden Ons niet, maar zij plachten hun eigen ziel te schaden."
2."58. En toen Wij zeiden: ""Gaat in deze stad en eet er overvloedig, waar gij ook wilt, treedt de poort onderdanig binnen en vraagt om vergiffenis. Wij zullen u uw fouten vergeven en Wij zullen meer geven aan degenen, die goed doen."""
2.59. Maar de onrechtvaardigen vervingen het woord door een ander, dat niet tegen hen gesproken was. Daarom zonden Wij over de onrechtvaardigen een grote straf vanuit de hemel, omdat zij plachten te overtreden.
2."60. En toen Mozes om water voor zijn volk bad zeiden Wij: ""Sla op de rots met uw staf"" en er ontsprongen twaalf bronnen aan, waardoor elke stam zijn drinkplaats kende. Eet en drinkt van wat Allah heeft voortgebracht en wandelt niet op aarde, onheil stichtende."
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات