15.21. Er is niets of de schatten er van zijn bij Ons en Wij zenden deze slechts in bepaalde mate neder.
15.22. En Wij zenden bestuivende winden, daarna zenden Wij water uit de wolken neder en geven het u dan te drinken en gij zijt niet degenen die het vergaart.
15.23. En voorwaar, Wij zijn het, die leven geven en doen sterven en Wij zijn de Erfgenaam.
15.24. En Wij kennen degenen die onder u vooruitgaan en Wij kennen degenen die achterblijven.
15.25. Voorzeker uw Heer zal hen allen verzamelen. Voorwaar, Hij is Alwijs, Alwetend.
15.26. Waarlijk Wij schiepen de mens uit droge, klinkende klei, uit zwarte modder in vorm gewrocht.
15.27. En Wij hadden voorheen de djinn uit vlammend vuur geschapen.
15."28. Toen uw Heer tot de engelen zeide: ""Ik ga de mens uit droge, klinkende klei scheppen, uit leem gewrocht."""
15.29. Wanneer Ik hem daaruit heb gevormd en hem Mijn geest heb ingeblazen, valt dan in onderdanigheid voor hem neder.
15.30. De engelen onderwierpen zich allen tezamen.
15.31. Maar Iblies weigerde tot degenen te behoren die zich onderwierpen.
15."32. Hij zeide: ""O Iblies, wat hapert u dat gij niet onder degenen zijt die zich onderwerpen?"""
15."33. Hij antwoordde: ""Ik ga mij niet onderwerpen aan de mens, die Gij uit droge, klinkende klei hebt geschapen, uit leem gemaakt."""
15."34. God zeide: ""Ga dan heen, gij zijt voorzeker verworpen."""
15.35. Mijn vloek zal tot de Dag des Oordeels op u rusten.
15."36. Hij zeide: ""Mijn Heer, schenk mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt."""
15."37. God zeide: ""U wordt uitstel verleend."""
15.38. Tot de Dag van de bekende tijd.
15."39. Hij antwoordde: ""Mijn Heer, daar Gij mij verloren hebt geacht, zal ik voor hen (de dingen) op aarde schoonschijnend maken en hen allen doen dwalen."""
15.40. Met uitzondering van Uw oprechte dienaren onder hen.