القائمة
Jonas
10."81. En toen zij wierpen zeide Mozes: ""Wat gij hebt gebracht is slechts bedrog. Voorzeker, Allah zal het ijdel maken. Voorwaar, Allah laat het werk der kwaadstichters niet gedijen."""
10.82. En Allah bevestigt de waarheid door Zijn woorden, zelfs al zijn de sehuldigen afkerig.
10.83. En niemand geloofde Mozes, dan enige jongelingen van onder zijn volk, uit vrees voor Pharao en zijn leiders, in geval hij hen zou vervolgen. En waarlijk. Pharao was een tiran in het land en behoorde tot de buitensporigen.
10."84. En Mozes zeide: ""O mijn volk, indien gij in Allah hebt geloofd stelt dan uw vertrouwen in Hem, als gij Moslims zijt."""
10."85. En zij antwoordden: ""Wij leggen ons vertrouwen in Allah: Onze Heer, maak ons niet tot voorwerp van vervolging voor het onrechtvaardige volk."
10."86. En red ons door Uw barmhartigheid van de ongelovigen."""
10."87. Wij openbaarden aan Mozes en zijn broeder: ""Neemt gij beiden huizen voor uw volk in Egypte en bouwt uw huizen tegenover elkaar en houdt het gebed. En geeft de gelovigen blijde tijdingen."""
10."88. En Mozes zeide: ""Onze Heer, Gij hebt Pharao en zijn leiders versieringen en rijkdommen in het tegenwoordige leven geschonken, zodat zij, Onze Heer, van Uw pad afleiden. Onze Heer, vernietig hun bezittingen en verhard hun hart, want zij zullen niet geloven voordat zij de pijnlijke straf zien."""
10."89. Allah zeide: ""Uw gebed is aanvaard. Weest gij beiden daarom bestendig en volgt niet het pad der onwetenden."""
10."90. En Wij brachten de kinderen Israëls over de zee, Pharao en zijn scharen vervolgden hen op een onrechtvaardige en aanvallende wijze, totdat hij toen hij bijna verdronk, zeide: ""Ik geloof dat er geen God is dan Hij, in Wie de kinderen Israëls geloven en ik behoor tot de Moslims."""
10.91. Nu? Terwijl gij voordien ongehoorzaam waart en tot de onruststokers behoordet?
10.92. Heden zullen Wij uw lichaam redden, opdat gij een teken moogt zijn voor degenen die na u komen. En waarlijk, het merendeel der mensen is achteloos ten opzichte van Onze tekenen.
10.93. En Wij wezen de kinderen Israëls een uitstekend tehuis aan en Wij voorzagen hen van goede dingen en zij verschilden niet van mening voordat de kennis tot hen kwam. Voorzeker, uw Heer zal op de Dag der Opstanding onder hen richten over hetgeen waarin zij verschilden.
10.94. En als gij over hetgeen Wij tot u hebben nedergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek vóór u hebben gelezen. Inderdaad, de waarheid is van uw Heer tot u gekomen, behoor daarom niet tot de twijfelaars.
10.95. En behoor niet tot degenen, die de tekenen van Allah verloochenen, anders zult gij tot de verliezers behoren.
10.96. Degenen tegen wie het woord van uw Heer van kracht is geworden, willen niet geloven.
10.97. Zelfs al werd elk teken hun getoond, voordat zij de smartelijke straf hebben gezien.
10.98. Waarom heeft, behalve het volk van Jonas geen stad geloofd, zodat hun geloof hen zou hebben kunnen helpen? Toen zij geloofden, verwijderden Wij de straf der schande in het tegenwoordige leven van hen en Wij lieten hen voor een wijle genieten.
10.99. En indien uw Heer had gewild, zouden allen die op aarde zijn, zeker tezamen hebben geloofd. Wilt gij de mensen dan dwingen, gelovigen te worden?
10.100. Doch geen ziel kan geloven zonder verlof van Allah. En Hij werpt onreinheid over degenen die hun verstand niet gebruiken.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات