القائمة
Jonas
10."21. En wanneer Wij mensen barmhartigheid doen smaken nadat tegenspoed hen overviel, zie! zij beginnen tegen Onze tekenen plannen te smeden. Zeg: ""Allah is vlugger in het maken van plannen."" Voorzeker Onze boodschappers schrijven al hetgeen gij verzint op."
10."22. Hij is het, Die u in staat stelt door het land en op zee te reizen, totdat, wanneer gij op de schepen zijt en zij met een mooie bries varen en (de opvarenden) er zich in verheugen, hen een geweldige wind achterhaalt en de golven van alle zijden over hen komen en zij overtuigd zijn dat zij verloren zijn, dan roepen zij Allah in oprechte aanbidding aan: ""Als Gij ons hiervan redt, zullen wij zeker tot de dankbaren behoren."""
10.23. Maar wanneer Hij hen heeft gered, ziet, beginnen zij ten onrechte een opstand in het land te ontketenen. O, gij mensen, voorzeker uw opstand keert zich slechts tegen u zelf. Thans geniet gij het genoegen van het tegenwoordige leven. Daarna zal uw terugkeer tot Ons zijn en Wij zullen u inlichten over hetgeen gij deedt.
10.24. De gelijkenis van het tegenwoordige leven is slechts als water, dat Wij uit de wolken nederzenden, daarna groeit hierdoor het gewas van de aarde weelderig, waarvan mensen en vee eten, totdat, wanneer de aarde haar sier ontvangt en er schoon uitziet en haar eigenaars denken, dat zij er macht over bezitten, Ons gebod bij dag of bij nacht tot haar komt, dan maken Wij haar tot een gemaaid veld, alsof er de vorige dag niets was geweest. Zo leggen Wij de tekenen uit aan een volk, dat nadenkt.
10.25. En Allah roept naar het tehuis van Vrede en leidt wie Hij wil naar het rechte pad.
10.26. Er zal voor degenen die goede daden verrichten het goede zijn en nog meer. Zwartheid noch schande zal hun gezicht bedekken. Dezen zullen de bewoners van het paradijs zijn, zij zullen daarin vertoeven.
10.27. En degenen die boze daden verrichten, de vergelding van het kwaad zal het gelijke daaraan zijn en de schaamte zal hen bedekken. Zij zullen niemand hebben om hen tegen Allah te beschermen. (En het zal zijn) alsof hun gezicht met de duisternis van de nacht bedekt ware. Dezen zullen de bewoners van het Vuur zijn, zij zullen daarin vertoeven.
10."28. En de Dag waarop Wij hen allen zullen verzamelen, zullen Wij tot de afgodendienaren zeggen: ""Blijft ter plaatse, gij en uw deelgenoten."" Daarna zullen Wij hen ver van elkander scheiden en hun deelgenoten zullen zeggen: ""Voorzeker gij placht ons niet te aanbidden."""
10.29. Allah is nu toereikend als Getuige tussen u en ons. Wij waren zeker van uw aanbidden onbewust.
10.30. Daarna zal iedere ziel ondervinden wat zij heeft gedaan. En zij zullen tot Allah, hun ware Meester worden teruggebracht en al hetgeen zij plachten te verzinnen zal verloren gaan.
10."31. Zeg: ""Wie voorziet u van voedsel van de hemel en de aarde? Of wie is het, die macht heeft over de oren en de ogen? En wie brengt de levenden uit de doden en de doden uit de levenden voort? En wie bestuurt het al?"" Zij zullen zeggen: ""Allah."" Zeg: ""Wilt gij dan niet Zijn bescherming zoeken?"""
10.32. Zo is Allah, uw ware Heer. Wat is er buiten de waarheid anders, dan dwaling? Waarheen wordt gij dan afgewend?
10.33. Zo is het woord van uw Heer bewaarheid tegen degenen, die overtraden omdat zij niet geloofden.
10."34. Zeg: ""Is er één uwer afgoden die de schepping voortbrengt en deze daarna voortzet?"" Zeg: ""Allah is het, Die de schepping voortbrengt, en deze voortzet. Hoe zijt gij dan afgewend?"""
10."35. Zeg: ""Is er één uwer afgoden, die tot de waarheid leidt?"" Zeg: ""Allah is het, Die tot de waarheid leidt. Is daarom Hij, Die tot de waarheid leidt waardiger om te worden gevolgd, ofwel hij, die zelf de weg niet vindt, tenzij hij wordt geleid? Wat is er met u? Hoe oordeelt gij?"""
10.36. En de meesten hunner volgen niets dan vermoeden. Voorzeker vermoeden baat niet tegen de waarheid. Waarlijk, AIlah weet goed wat zij doen.
10.37. En deze Koran kon door niemand buiten Allah worden voortgebracht. Integendeel, hij is de vervulling van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting van de Wet door de Heer der Werelden, daaraan is geen twijfel.
10."38. Of zeggen zij: ""Hij (de profeet) heeft het verzonnen""? Zeg: ""Brengt dan een hieraan gelijke Soerah voort en roept buiten Allah wie gij kunt (om hulp aan), als gij waarachtig zijt."""
10.39. Neen, zij loochenen datgene waarvan zij de kennis niet konden omvatten, noch is de uiteindelijke betekenis er van tot hen gekomen. Zo deden ook degenen, die vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde was van de overtreders.
10.40. En er zijn sommigen onder hen die er in geloven en er zijn sommigen onder hen die er niet in geloven en uw Heer kent de onruststokers goed.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات