7."21. En hij zwoer tot hen: ""Ik ben voor u zeker een oprechte raadgever."""
7."22. Zo deed hij hen door bedrog vallen. En toen zij van de boom proefden werd hun naaktheid hun duidelijk en zij begonnen zich te bedekken met bladeren uit de tuin. En hun Heer riep hen en zeide: ""Verbood Ik u die boom niet en zeide Ik niet tot u: 'Voorwaar, Satan is een openlijke vijand voor u'?"""
7."23. Zij antwoordden: ""Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan en als Gij ons niet vergeeft en ons niet genadig zijt, zullen wij zeker tot de benadeelden behoren."
7."24. Hij zeide: ""Gaat heen, sommigen uwer zullen de vijanden van anderen zijn. En er is voor u een verblijfplaats op aarde en een voorziening voor een bepaalde tijd."""
7."25. Hij zeide: ""Gij zult daarop leven en sterven en gij zult daarvandaan worden opgewekt."""
7.26. O kinderen van Adam! Wij hebben u inderdaad kleding nedergezonden om uw naaktheid te bedekken, ook om sierlijk te zijn, doch het kleed van godsvrucht is het beste. Dit is een teken van Allah, opdat zij er lering uit mogen trekken.
7.27. O kinderen van Adam, laat Satan u niet verleiden, zoals hij uw ouders uit het paradijs verdreef en hen van hun kleding beroofde, opdat hij hun hun naaktheid mocht tonen. Waarlijk, hij ziet u, hij en zijn stam, vanwaar gij hen niet ziet. Voorzeker, Wij hebben de duivelen vrienden gemaakt voor hen, die niet geloven.
7."28. En wanneer zij een slechte daad begaan, zeggen zij: ""Wij zagen dit onze vaderen doen en Allah heeft het ons bevolen."" Zeg: ""Allah legt nooit slechte daden op. Zegt gij van Allah, hetgeen gij niet weet?"""
7."29. Zeg: ""Mijn Heer heeft rechtvaardigheid bevolen. En dat gij uw aandacht behoorlijk richt, ter gelegenheid van aanbidding en Hem aanroept in zuivere gehoorzaamheid aan Hem. Zoals Hij u deed ontstaan, zo zult gij wederkeren."
7.30. Sommigen heeft Hij geleid en bij anderen werd dwaling hun deel. Zij hebben buiten Allah de bozen tot vrienden genomen en zij denken dat zij recht geleid zijn.
7.31. O, kinderen van Adam, let op uw uiterlijk ter gelegenheid van aanbidding en eet en drinkt, maar verkwist niet. Hij heeft de verkwisters zeker niet lief.
7."32. Zeg: ""Wie heeft de tooi van Allah, die Hij voor Zijn dienaren heeft voortgebracht en zuiver voedsel, verboden?"" Zeg: ""Zij zijn ook voor de gelovigen in het tegenwoordige leven en voor hen alleen op de Dag der Opstanding."" Zo verklaren Wij de tekenen aan een volk dat begrip heeft."
7."33. Zeg: ""Mijn Heer heeft slechte daden, hetzij openlijk of in het geheim verboden en zonde en ongerechtvaardigde opstand, en dat gij datgene met Allah vereenzelvigt, waarvoor Hij u geen gezag heeft nedergezonden en dat gij van Allah dingen zegt, die gij niet weet."
7.34. En er is voor elk volk een termijn en wanneer hun tijd is gekomen kunnen zij geen uur uitstel krijgen, noch kunnen zij vooruitlopen.
7.35. O, kinderen van Adam, als boodschappers vanuit uw midden tot u komen, die Mijn tekenen aan u voordragen, dan, wie Allah zal vrezen en goede daden verrichten, over hen zal geen vrees komen, noch zullen zij treuren.
7.36. Maar zij, die Onze tekenen verloochenen en er zich hoogmoedig van afkeren - dezen zullen de bewoners van het Vuur zijn, zij zullen daarin vertoeven.
7."37. Wie is dan onrechtvaardiger dan hij, die een leugen over Allah uit, of Zijn tekenen verloochent? Dezen zijn het, die hun lot zullen ondergaan zoals het verordend is, als Onze boodschappers hen zullen bezoeken om hun zielen weg te nemen, zij zullen hen vragen: ""Waar is hetgeen gij naast Allah aanriept?"" Zij zullen antwoorden: ""Het is verloren geraakt voor ons,"" en zij zullen tegen zichzelven getuigen, dat zij ongelovig waren."
7."38. Hij zal zeggen: ""Gaat onder de volkeren van djinn en mensen die vóór u heengingen, het Vuur binnen."" Steeds wanneer een volk er binnengaat zal het zijn zustervolk vervloeken, totdat, wanneer zij er allen opeenvolgend in zijn aangekomen, de laatsten over de eersten hunner zullen zeggen: ""Onze Heer, dezen deden ons dwalen, geef hun daarom een dubbele straf van het Vuur."" Hij (Allah) zal zeggen: ""Er is voor iedereen het dubbele, maar gij weet het niet.''"
7."39. En de eersten hunner zullen tot de laatsten zeggen: ""Gij zijt niet boven ons verheven, smaakt daarom de straf voor al hetgeen gij deedt."""
7.40. Voorzeker, voor hen die Onze tekenen verloochenen en er zich hoogmoedig van afwenden, zullen de poorten van de Hemel niet worden geopend, noch zullen zij in het paradijs komen, eer zou een kameel door het oog van een naald gaan. En zo vergelden Wij de daden der schuldigen.