القائمة
Bochtige Zan
46."21. En gedenk de broeder van Aad, toen hij zijn volk in de zandheuvels waarschuwde - en er zijn waarschuwers vóór en na hem geweest - ""Dient Allah alleen, want ik vrees de straf van een grote Dag voor u."""
46."22. Toen zeiden zij: ""Zijt gij tot ons gekomen om ons van onze goden afvallig te maken? Breng hetgeen waarmee gij ons bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt."""
46."23. Hij zeide: ""De kennis daarvan is slechts bij Allah, ik breng waarmede ik ben gezonden aan u over, maar ik zie dat gij een onwetend volk zijt."""
46."24. Toen zij een wolk naar hun valleien zagen komen, zeiden zij: ""Dit is een wolk, die ons regen zal geven."" Neen, dat is hetgeen gij zocht te verhaasten, een wind, die een smartelijke straf bevat."
46.25. Deze zal alles door het gebod van zijn Heer vernietigen. En het kwam met hen zó ver dat slechts hun lege woningen waren te zien. Zo straffen Wij het schuldige volk.
46.26. En Wij hadden hen stevig gevestigd in hetgeen waarin Wij u niet hebben gevestigd en Wij hadden hun oren, ogen en een hart gegeven. Maar hun oren, noch hun ogen noch hun hart baatten hen iets, daar zij de tekenen van Allah verwierpen en hetgeen waarover zij plachten te spotten, (de straf) omringde hen.
46.27. En waarlijk, Wij hebben om hen heen de steden vernietigd, en Wij hebben de tekenen uitgelegd opdat zij zich mochten bekeren.
46.28. Waarom hielpen degenen, die zij buiten Allah tot goden hadden aaagenomen, om in Zijn nabijheid, te komen, hen dan niet? Neen, zij faalden hier geheel in. -Dat was hun leugen - en wat zij plachten te verzinnen (faalde eveneens).
46."29. En toen Wij een aantal van de djinn naar u deden komen, die de Koran wensten te horen en, toen zij bij u kwamen, zeiden zij: ""Weest stil"" en toen het (de prediking) beëindigd was, gingen zij naar hun volk terug en waarschuwden dit."
46."30. Zij zeiden: ""O, ons volk, wij hebben een Boek horen voorlezen, dat na Mozes nedergezonden is, en dat het voorafgaande vervult, het leidt tot de Waarheid en tot de rechte weg."""
46.31. O, ons volk, geef gehoor aan Allah's verkondiger en geloof in hem. Hij (God) zal u uw zonden vergeven en u voor een pjinlijke straf behoeden.
46."32. En wie aan Allah's verkondiger geen gehoor geeft kan op aarde niet ontvluchten, noch kan hij een enkele beschermer naast Hem hebben. Zulken verkeren in openlijke dwaling."""
46.33. Hebben zij niet ingezien dat Allah, Die de hemelen en de aarde schiep en niet moe werd door hen te scheppen, macht heeft de doden te doen herleven? Ja, inderdaad, Hij heeft macht over alle dingen.
46."34. En de Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur zullen worden blootgesteld zal er worden gezegd: ""Is dit niet de waarheid?"" Zij zullen antwoorden: ""Ja zeker, bij onze Heer."" Hij zal zeggen: ""Ondergaat dan de straf omdat gij (ons woord) verwierpt."""
46.35. Wees daarom geduldig (o profeet) zoals de boodschappers, die mannen van karaktervastheid waren, en wees omtrent hen niet haastig. De Dag, waarop zij zullen zien waarmede zij worden bedreigd, zal het hun toeschijnen alsof zij slechts een uur van een dag hadden geleefd (in deze wereld). De verkondiging is aan u en niemand wordt vernietigd dan het overtredende volk.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات