4.101. En wanneer gij door het land reist, zal het voor u geen zonde zijn het gebed te bekorten, als gij vreest dat degenen, die niet geloven u last zullen veroorzaken. Voorwaar, de ongelovigen zijn een openlijke vijand voor u.
4.102. En wanneer gij in hun midden zijt en het gebed voor hen leidt, laat een deel hunner bij u staan en hun wapenen meenemen. En wanneer zij hun prostratie hebben verricht, laat hen achter u gaan en laat die andere groep, die nog niet gebeden heeft naar voren komen en met u bidden en laat hen hun afweermiddelen en wapenen medenemen. De ongelovigen wensen, dat gij onachtzaam wordt op uw wapenen en uw bagage, zodat zij u plotseling overvallen. En als gij uw wapenen opzij legt indien de regen u stoort, of indien gij ziek zijt, zal dat voor u geen zonde zijn. Maar gij dient uw afweermiddelen steeds mede te nemen. Voorzeker, Allah heeft voor de ongelovigen een vernederende straf bereid.
4.103. Wanneer gij het gebed hebt beëindigd, gedenkt dan Allah, staande, zittende en op uw zijde liggende. En, wanneer gij veilig zijt, houdt het gebed, voorwaar, het gebed is de gelovigen op vastgestelde uren opgelegd.
4.104. En toont geen zwakheid in de vervolging van dit (vijandige) volk. Als gij lijdt, lijden zij ook zoals gij lijdt. Maar gij verwacht van Allah, wat zij niet verwachten. En Allah is Alwetend, Alwijs.
4.105. Wij hebben u waarlijk het Boek (de Koran), dat. de waarheid bevat, nedergezonden, opdat gij tussen de mensen zoudt richten door hetgeen Allah u heeft onderwezen. En wees geen pleiter voor de oneerlijken.
4.106. En vraagt vergiffenis van Allah. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
4.107. Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrecht aandoen. Voorzeker, Allah heeft degene, die volkomen oneerlijk en een groot zondaar is, niet lief.
4.108. Zij trachten zich voor de mensen te verbergen, maar zij kunnen zich niet voor Allah verbergen en Hij is bij hen wanneer zij de nacht doorbrengen met een bespreking, die Hem niet behaagt. Allah weet, wat zij doen.
4.109. Ziet, gij zijt degenen die in het tegenwoordige leven voor hen pleiten. Maar wie zal bij Allah voor hen pleiten op de dag der opstanding, of wie zal een voogd over hen zijn?
4.110. Wie kwaad doet of zijn ziel onrecht aandoet en daarna Allah om vergiffenis vraagt, zal Allah Vergevensgezind, Genadevol vinden.
4.111. En wie een zonde begaat, begaat deze slechts jegens zijn eigen ziel. En Allah is Alwetend, Alwijs.
4.112. Wie een fout of een zonde begaat en deze dan aan een onschuldige toeschrijft, draagt voorzeker de (schuld van) lastering en klaarblijkelijke zonde.
4.113. Ware Allah's genade en barmhartigheid niet over u, dan zou een gedeelte hunner hebben besloten u te vernietigen, maar zij vernietigen niemand dan zichzelf en zij kunnen u in het geheel niet schaden. En Allah heeft u het Boek en de Wijsheid nedergezonden en heeft u in hetgeen gij niet wist, onderwezen en Allah's genade aan u is groot.
4.114. Er steekt in de beraadslagingen (der huichelaars) niets goeds, in tegenstelling tot diegenen die tot liefdadigheid of goedheid, of het stichten van vrede onder de mensen aansporen. En wie dit doet wijl hij Allah's welbehagen zoekt, hem zullen Wij een grote beloning schenken.
4.115. En hij, die zich tegen de boodschapper verzet nadat diens leiding hem duidelijk is geworden en die een andere weg dan die der gelovigen volgt, Wij zullen hem laten volgen wat hij wil en Wij zullen hem in de hel werpen. Dat is een kwade bestemming.
4.116. Allah vergeeft niet dat iets met Hem vereenzelvigd wordt en Hij zal, buiten dat, vergeven wie Hij wil. En wie iets met Allah vereenzelvigt, is inderdaad ver afgedwaald.
4.117. Zij roepen buiten Hem niets aan dan godinnen dingen en zij roepen niemand aan dan Satan, de opstandige.
4."118. Allah heeft hem vervloekt. En hij (Satan) zeide: ""Ik zal voorzeker een bepaald deel van uw dienaren nemen."""
4.119. En ik zal hen zeker doen dwalen en ijdele begeerten in hen opwekken en ik zal hen voorzeker ophitsen en zij zullen de oren van het vee afsnijden en ik zal hen voorzeker aansporen en zij zullen Allah's schepping bederven. Derhalve hij, die buiten Allah Satan tot vriend neemt, zal zeker zichtbaar verlies leiden.
4.120. Hij doet hun beloften en wekt begeerten en Satan belooft hun niets dan bedrog.