27."41. En hij (Salomo) zeide: ""Zorgt dat haar eigen troon haar tegenstaat. Wij zullen zien of zij de rechte weg volgt of dat zij behoort tot degenen die van de rechte weg worden afgeleid."""
27."42. En toen zij kwam, werd haar gevraagd: ""Is uw troon als deze?"" Zij antwoordde: ""Hij is als het ware dezelfde."" En ons is voordien kennis gegeven en wij zijn reeds onderdanig geworden."""
27.43. Hij (Salomo) weerhield haar van het aanbidden van hetgeen zij in plaats van Allah aanbad, want zij behoorde tot een ongelovig volk.
27."44. Er werd tot haar gezegd ""Ga het paleis binnen."" En toen zij het zag, dacht zij dat het een massa water was, en zij raakte in verwarring. Hij zeide: ""Het is een paleis dat geplaveid is met glas."" Zij zeide: ""Mijn Heer, ik heb mijn ziel inderdaad onrecht aangedaan, en ik onderwerp mij met Salomo aan Allah, de Heer der Werelden."""
27."45. En Wij zonden zeker tot de Samoed hun broeder Salih, die zeide: ""Aanbidt Allah."" Maar ziet, zij werden in twee partijen gesplitst die met elkander twistten."
27."46. Hij zeide: ""O mijn volk, waarom wenst gij het kwade te verhaasten boven het goede? Waarom vraagt gij geen vergiffenis aan Allah, opdat u barmhartigheid betoond moge worden?"""
27."47. Zij antwoordden: ""Wij voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn."" Hij zeide: ""Uw kwade verwachting is bij Allah. Neen, gij zijt een volk dat beproefd wordt."""
27.48. En er waren negen personen in de stad die onrust in het land stichtten en zich niet wilden verbeteren,
27."49. Zij zeiden: ""Zweert tot elkander bij Allah, dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen aanvallen en daarna zullen wij tot zijn bloedverwanten zeggen: ""Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid."""
27.50. En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet.
27.51. Ziet dan hoe het einde van hun plan was, Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen.
27.52. En dit zijn hun ingestorte huizen omdat zij onrechtvaardig waren. Daarin is voorwaar een teken voor een volk, dat begrijpt.
27.53. En Wij redden hen die geloofden en godvrezend waren.
27."54. En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: ""Begaat gij onzedelijkheid tegen beter weten in?"
27."55. Nadert gij wellustig de mannen in plaats van de vrouwen? Neen, gij zijt een onwetend volk."""
27."56. Maar het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat zij zeiden: ""Verdrijft Lot's familie uit uw stad want zij zijn mensen, die zich rein willen houden."""
27.57. Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn vrouw, Wij deden haar tot de achterblijvenden behoren.
27.58. En Wij deden een regen over hen komen, en vreselijk was de regen voor de gewaarschuwden.
27."59. Zeg: ""Alle lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen?"
27.60. Hij Die de hemelen en de aarde schiep en water uit de hemelen nederzendt waarmee Hij prachtige tuinen doet groeien? Gij zoudt hun bomen niet kunnen doen groeien. Is er een God naast Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor bijster is.