القائمة
Het Criterio
25."21. Zij die Onze ontmoeting niet verwachten zeggen: ""Waarom zijn geen engelen tot ons nedergezonden? of waarom kunnen wij onze Heer niet zien?"" Voorzeker, zij schatten zich te hoog en zijn de perken ver te buiten gegaan."
25."22. De Dag waarop zij de engelen zullen zien, zal er geen goed nieuws zijn voor de schuldigen, dan zullen zij zeggen: ""Ware er slechts een grote afscheiding (tussen ons)."""
25.23. En Wij zullen ons tot hun werken wenden en zullen deze als stof verstrooien.
25.24. De bewoners van het paradijs zullen op die Dag er beter aan toe zijn betreffende het tehuis, en beter betreffende de rustplaats.
25.25. En de Dag waarop de hemel met de wolken zal worden gespleten en de engelen worden nedergezonden in grote aantallen,
25.26. Het ware Koninkrijk zal op die Dag aan de Genadevolle behoren, maar het zal voor de ongelovigeneen moeilijke Dag zijn.
25."27. De Dag waarop de onrechtvaardige op zijn handen zal bijten zal hij zeggen: ""O, had ik de weg met de boodschapper maar gevolgd."
25.28. O. wee! Had ik nooit zo iemand als vriend genomen.
25."29. Hij deed mij van de herinnering afdwalen nadat zij tot mij was gekomen."" En Satan laat de mens in de steek."
25."30. En de boodschapper zal zeggen: ""O, mijn Heer, mijn volk heeft deze Koran verzaakt!"""
25.31. Zo maken Wij voor elke profeet een vijand van onder de zondaren, uw Heer is voldoende als Leider en Helper.
25."32. En de ongelovigen zeggen: ""Waarom werd de Koran niet ineens aan hem geopenbaard?"" Zo is het, opdat Wij daarmee uw hart mogen versterken. En Wij hebben hem duidelijk en geleidelijk uiteengezet."
25.33. En zij stellen u geen vraag of Wij geven u de waarheid en een uitmuntende uitleg.
25.34. Zij die vernederd naar de hel zullen worden gebracht, verkeren in een slechte toestand, en zij zijn het meest van het rechte pad afgedwaald.
25.35. Wij gaven Mozes het Boek (der Wet) en stelden zijn broeder Aäron tot helper aan.
25."36. En Wij zeiden: ""Gaat samen naar het volk dat Onze Tekenen verloochent."" Daarna vernietigden Wij hen."
25.37. En het volk van Noach: toen dit de boodschappers verloochende, verdronken Wij het en Wij maakten het tot een teken voor het mensdom. En Wij hebben een pijnlijke straf voor de onrechtvaardigen bereid.
25.38. En herinnert u Aad en Samoed en het volk van de Bron en vele andere geslachten tussen hen.
25.39. Wij gaven aan ieder hunner allerlei voorbeelden en Wij vernietigden allen.
25.40. En zij komen voorzeker de stad voorbij, waarop een boze regen was gevallen. Zien zij die (plaats) dan niet? Neen, zij verwachten de Opstanding niet.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات