21.41. Voorzeker werden de boodschappers vóór u ook bespot, maar degenen die hen bespotten, werden door het bespotte getroffen.
21."42. Zeg: ""Wie beschermt u dag en nacht behalve de Barmhartige?"" Neen, zij wenden zich af van de gedachtenis aan hun Heer."
21.43. Hebben zij goden die hen kunnen beschermen tegen Ons? Zij kunnen zichzelf niet helpen, noch worden zij door Ons bijgestaan.
21.44. Neen, Wij hebben deze (mensen) en hun vaderen een voorziening gegeven totdat het leven hun verlengd werd. Zien zij met dat Wij het land (der ongelovigen) bezoeken, het van de buitenzijde af besnoeiend? Zullen zij dan de overhand hebben?
21."45. Zeg: ""Ik waarschuw u slechts door Openbaring."" Doch de doven horen de roep niet wanneer zij worden gewaarschuwd."
21."46. En indien een ademtocht der kastijding van uw Heer hen raakt, zullen zij ongetwijfeld zeggen: ""Wee ons, wij waren inderdaad onrechtvaardigen."""
21.47. En Wij zullen weegschalen der gerechtigheid instellen op de Dag der Opstanding, zodat geen enkele ziel in enig opzicht onrecht zal worden aangedaan. En al was het slechts het gewicht van een mosterdzaadje, Wij zullen het naar voren brengen en Wij zijn voldoende als Rekenaar.
21.48. En Wij schonken Mozes en Aäron het Onderscheid, tot een licht en een gedachtenis voor de godvrezenden.
21.49. Die hun Heer in het verborgene vrezen en het Uur duchten.
21.50. En dit (de Koran) is een gezegende verkondiging die Wij hebben nedergezonden: zult gij deze dan ontkennen?
21.51. En voorheen schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid en Wij kenden hem goed.
21."52. Toen hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: ""Wat zijn deze beelden waaraan gij zo gehecht zijt?"""
21."53. Antwoordden zij: ""Wij vonden dat onze vaderen deze aanbaden."""
21."54. Hij zeide: ""Voorwaar, gij met uw vaderen verkeert in duidelijke dwaling."""
21."55. Zij zeiden: ""Hebt gij ons de waarheid gebracht, of speelt gij slechts met ons?"""
21."56. Hij antwoordde: ""Neen, uw Heer is de Heer van de hemelen en van de aarde, Die deze schiep en ik leg getuigenis er van af."""
21."57. En, bij Allah, ik zal tegen uw afgoden een plan beramen nadat gij hun uw rug hebt toegewend."""
21.58. Alsdan brak hij ze in stukken, behalve de grootste daarvan, opdat zij zich tot hem zouden wenden.
21."59. (Toen zij dit zagen) zeiden zij: ""Wie heeft dit onze Goden aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn."""
21."60. Enigen hunner zeiden: ""Wij hoorden een jonge man over hen spreken, hij heet Abraham."""