17.41. Wij hebben het in deze Koran herhaaldelijk uiteengezet, opdat zij er lering uit zouden trekken, doch dit doet hen slechts in afkeer toenemen.
17."42. Zeg: ""Waren er zoals gij zegt andere goden met Hem geweest, dan zouden dezen ongetwijfeld een weg hebben gezocht naar de Heer van de Troon."
17.43. Heilig is Hij, hoog verheven, boven hetgeen zij zeggen.
17.44. De zeven hemelen en de aarde en degenen die daarin vertoeven prijzen Zijn heerlijkheid. En daar is niets dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt, doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam, Vergevensgezind.
17.45. En wanneer gij de Koran voorleest, plaatsen Wij tussen u en degenen die niet in het Hiernamaals geloven een verborgen sluier,
17.46. En Wij leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet kunnen begrijpen. En wanneer gij in de Koran uw Heer - de Enige - noemt, wenden zij u in afkeer de rug toe.
17."47. Wij weten het best waar zij op letten terwijl zij naar u luisteren, en wanneer zij in het geheim beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: ""Gij volgt slechts een betoverd man."""
17.48. Zie, wat voor gelijkenissen zij over u vertellen, zij zijn zelf afgedwaald en kunnen de weg niet meer vinden.
17."49. En zij zeggen: ""Zullen wij, wanneer wij tot beenderen en stof vergaan zijn, werkelijk als een nieuwe schepping worden opgewekt?"""
17."50. Zeg: ""Weest steen of ijzer,"""
17."51. Of een andere schepping die naar uw gedachte het moeilijkst, is. Dan zullen zij zeggen: ""Zeg, wie zal ons dan doen herleven?"" Zeg: ""Hij Die u de eerste maal heeft geschapen."" Dan zullen zij het hoofd schudden tegen u en vragen: ""Wanneer zal dit geschieden?"" Zeg, ""Waarschijnlijk is het nabij."""
17.52. De Dag waarop Hij u zal roepen zult gij Hem met de lof die Hem toekomt antwoorden en gij zult denken dat gij slechts een korte wijle hebt vertoefd.
17.53. En zeg tot Mijn dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar, Satan sticht onenigheid onder hen. Voorwaar, Satan is de mens een verklaarde vijand.
17.54. Uw Heer kent u het best. Indien het Hem behaagt zal Hij u barmhartigheid tonen of straffen, maar Wij hebben U niet als voogd over hen gezonden.
17.55. En uw Heer kent het best al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En Wij hebben sommige profeten boven de anderen doen uitmunten en aan David hebben Wij Zaboer (de Psalmen) geschonken.
17."56. Zeg, ""Roept degenen aan die gij u naast Hem inbeeldt, maar dezen hebben geen macht om het kwaad van u te verwijderen, of het te veranderen."""
17.57. Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoekend, zelfs de meest nabijzijnden, op Zijn barmhartigheid hopend en Zijn straf vrezend. Voorwaar, de straf van uw Heer dient te worden gevrees??.
17.58. Er is geen stad of Wij zullen die voor de Dag der Opstanding verdelgen of streng straffen. Dit staat in het Boek geschreven.
17.59. En niets weerhoudt Ons van het zenden van tekenen, behalve dat de vroegere volkeren ze hebben verloochend. En Wij gaven aan de Samoed de kamelin als een zichtbaar teken doch zij deden haar kwaad, Wij zenden slechts tekenen om te waarschuwen.
17."60. En toen Wij tot u zeiden: ""Voorzeker, uw Heer heeft het volk in Zijn hand."" Wij gaven het visioen dat Wij u toonden slechts als een beproeving voor de mensen, evenals de gevloekte boom in de Koran. En Wij waarschuwen hen, doch het doet hen slechts in grotere overtreding toenemen."