16.41. En degenen, die (hun) huizen ter wille van Allah hebben verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een goed tehuis in de wereld geven, waarlijk de beloning van het Hiernamaals is groter, wisten zij het slechts!
16.42. (Voor) hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen.
16.43. En Wij zonden vóór u, slechts mannen aan wie Wij een openbaring gaven - vraagt daarom aan degenen, die de vermaning bezitten als gij het niet weet - met duidelijke tekenen en geschriften.
16.44. En Wij hebben de vermaning tot u gezonden, opdat gij aan het mensdom moogt uitleggen hetgeen tot hen werd nedergezonden, zodat zij mogen nadenken.
16.45. Voelen degenen die boze plannen verzinnen, zich er dan veilig tegen dat Allah hen in de grond zal doen verzinken, of dat de straf over hen zal komen vanwaar zij het niet bemerken?
16.46. Of dat Hij hen in hun handel en wandel zal treffen, zonder dat zij het kunnen verijdelen?
16.47. Of dat Hij hen geleidelijk ten onder zal brengen? Uw Heer is inderdaad Medelijdend, Genadevol.
16.48. Hebben zij niet gezien dat de schaduwen van al hetgeen Allah heeft geschapen zich van rechts en links bewegen en zich voor Allah nederwerpen terwijl zij nederig zijn.
16.49. En wat ook in de Hemelen is en welk schepsel ook op aarde bestaat onderwerpt zich aan Allah alsmede de engelen, en zij (allen) tonen geen hoogmoed.
16.50. Zij vrezen hun Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt.
16."51. Allah heeft gezegd: ""Neemt geen twee goden. Er is slechts Eén God. Vreest daarom Mij alleen."""
16.52. En aan Hem behoort hetgeen in de hemelen en op aarde is en Hem is voortdurende gehoorzaamheid verschuldigd. Wilt gij dan iets buiten Allah vrezen?
16.53. Welke zegeningen gij ook ontvangt, zij komen van Allah. En wanneer een kwelling over u komt, is het tot Hem dat gij om hulp roept.
16.54. Wanneer Hij dan uw kwelling van u verwijdert, ziet, dan vereenzelvigt een deel uwer andere (Goden) met hun Heer.
16.55. Zodat zij ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Geniet dan en weldra zult gij te weten komen.
16.56. En zij bestemmen een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken voor datgene, waarvan zij geen kennis hebben. Bij Allah, gij zult zeker ondervraagd worden over al hetgeen gij hebt verzonnen.
16.57. En zij schrijven dochters aan Allah toe - Heilig is Hij - en zichzelf wat zij wensen (zonen).
16.58. En wanneer aan één hunner (de geboorte) van een meisje wordt gemeld, verduistert zijn gezicht en hij is vol toorn.
16.59. Hij verbergt zich voor het volk vanwege het slechte nieuws dat hem is aangekondigd, zal hij haar in weerwil van schande behouden of haar in het stof begraven? Voorwaar, slecht is hetgeen zij besluiten.
16.60. Het kenteken van degenen die niet in het Hiernamaals geloven is slecht, terwijl Allah's kenteken het beste is, Hij is de Almachtige, de Alwijze.